Mag een langstlevende (stief) ouder de kindsdelen opmaken? – Vervolg
- On 16 februari 2020
In mijn column van 22 januari jl. in dit blad heb ik deze vraag beantwoord en daarbij ook aandacht besteed aan de specifieke situatie dat de langstlevende (stief)ouder in Spanje woont. Een geval waarin de langstlevende stiefouder mogelijk bewust bezig was het vermogen van de overleden ouder ‘op te maken’, kwam onlangs in Nederland voor de rechter. Bent u geïnteresseerd? Lees dan eerst de bedoelde column van 22 januari 2020 op onze website www.erfrechtinspanje.nl.
Casus
Wegens het overlijden van zijn moeder heeft een zoon – op grond van haar langstlevende testament – zijn erfdeel ontvangen in de vorm van een niet-opeisbare geldvordering op zijn vader. Het kind is vervolgens naar de rechter gestapt om beslag te leggen op het onroerend goed van zijn vader. Reden: volgens het kind was er sprake van gegronde vrees voor verduistering aangezien vader een nieuwe partner heeft met wie hij voornemens is te trouwen, sinds het overlijden van zijn moeder grote sommen geld uitgeeft, de niet-opeisbare geldvordering (het erfdeel) van een ander kind wél alvast heeft afgelost, en bezig is om het onroerend goed te verkopen.
Uitspraak Hof Den Haag 19 december 2019
De rechter weigert het beslag toe te staan en volgt het standpunt van de vader dat het de bedoeling van zijn overleden echtgenote was om hem – als langstlevende echtgenoot – de bevoegdheid te geven levenslang vrij over het geërfde vermogen te kunnen laten beschikken. De niet-opeisbare geldvordering van de kinderen is daarbij achtergesteld.
Considerans
Voor degenen die om voor de hand liggende redenen deze uitspraak toejuichen is het van belang te constateren dat de rechter in deze concrete kwestie ook gewicht heeft toegekend aan het feit dat in het testament een zogenaamde considerans was opgenomen. Dat wil in dit geval zeggen: een paragraaf waarin in duidelijke – minder technisch juridische bewoordingen – werd aangegeven dat de overledene met het testament in de allereerste plaats de bedoeling had om de belangen van haar echtgenoot voorop te stellen door hem ‘ongestoord te laten voortleven’. De evenzeer noodzakelijke meer juridisch-technische clausules die volgden in het testament werden in het licht van deze considerans (nog) duidelijker en gaven (nog) minder ruimte voor interpretatie. Daardoor was het in deze zaak overduidelijk dat de erfrechtelijke positie van de kinderen ondergeschikt moest zijn aan die van de echtgenoot. In de Spaanse testamenten van Nederlanders met bezit in Spanje zien we zelden een dergelijke considerans opgenomen worden. In moderne testamenten die worden opgesteld door Nederlandse notarissen komt het (tevens) opnemen van een considerans (waar nodig) steeds meer in zwang om de rechter te helpen om tot de juiste interpretatie te komen.
Verzorgingsbehoefte
Voordat in het jaar 2003 het ‘nieuwe erfrecht’ in Nederland werd ingevoerd werd een langstlevende testament gebaseerd op een aantoonbare ‘verzorgingsbehoefte’ bij de langstlevende echtgenoot. Indien een kind kon aantonen dat die verzorgingsbehoefte feitelijk niet of in mindere mate bestond bij zijn langstlevende (stief)ouder, kon het kind de niet-opeisbaarheid van zijn erfdeel geheel of gedeeltelijk met succes aanvechten. Het ‘nieuwe erfrecht’ heeft hierin verandering gebracht. Weliswaar heeft het langstlevende testament de facto de strekking om in die verzorgingsbehoefte te voorzien, en is deze norm ook een van de pijlers waarop het ‘nieuwe erfrecht’ voor echtgenoten met kinderen in 2003 is gebouwd, maar de feitelijke afwezigheid van die verzorgingsbehoefte is in beginsel geen geldig argument meer om de niet-opeisbaarheid van het kindsdeel te doen vervallen indien het testament blijkens de inhoud daarvan het ‘ongestoord voortleven’ als ‘hoger doel’ heeft.
Zijn er dan überhaupt nog grenzen aan het opmaken van de erfenis door de langstlevende?
Ja, die zijn er wel. Naar het oordeel van het Hof vindt de testamentaire bevoegdheid van de langstlevende echtgenoot om vrij te kunnen beschikken over de nalatenschap van de eerder overleden echtgenoot (slechts) een begrenzing daar waar die langstlevende echtgenoot ‘misbruik van bevoegdheid’ maakt. Om te kunnen speken van ‘misbruik van bevoegdheid’ moet het kind aantonen dat de langstlevende aan het ‘op maken’ is geslagen met geen ander doel dan ervoor te zorgen dat het kind uiteindelijk zo min mogelijk baat heeft van zijn erfrechtelijke geldvordering omdat er uiteindelijk weinig meer te verhalen valt. In de bedoelde casus is het kind volgens de rechter niet in dit bewijs geslaagd.
Het ene kind wél alvast uitkeren, het andere kind niet. Is dat misbruik van bevoegdheid?
Ook belangrijk in dit kader is de constatering van de rechter dat het besluit van de vader om de erfrechtelijke geldvordering (het erfdeel) van een ander kind wél alvast uit te keren (af te lossen) geen misbruik van bevoegdheid kan worden genoemd als het testament hem die bevoegdheid geeft.
Conclusie
Degene (het kind) die zijn erfdeel heeft ontvangen in de vorm van een niet-opeisbare geldvordering op zijn langstlevende (stief)ouder heeft allerminst zekerheid dat hij dit erfdeel ooit daadwerkelijk zal kunnen incasseren. Als de langstlevende (stief)ouder in Spanje woont en bij zijn/haar overlijden een of meer erfgenamen blijkt te hebben aangewezen die ook in Spanje wonen, is het nog eens extra lastig om die vordering te verhalen (lees deel 1 van dit artikel op onze website www.erfrechtinspanje.nl). Wie vindt dat de langstlevende-bescherming van zijn/haar echtgenoot daarmee te ver doorslaat, dient in zijn langstlevende testament – naast de waarborgen die voorzien in de verzorgingsbehoefte van die echtgenoot – ook waarborgen op te nemen voor zijn/haar kinderen.
19 februari 2020
R.L. (Renato) Zanardi, notaris in Nederland en estate planner in Spanje
Verzorgd door Hak & Rein Vos juridisch adviseurs en notarissen: notarissen in Nederland én erfrechtadviseurs gevestigd in Albir (Costa Blanca) en Marbella (Costa del Sol). Zie voor eerdere columns onze website www.erfrechtinspanje.nl.
0 Comments