SPAANSE WONING VAAK DUBBEL BELAST MET ERFBELASTING
- On 10 april 2015
Erfgenamen van Nederlanders met een huis in Spanje worden vaak geconfronteerd met zowel Nederlandse als Spaanse successiebelasting over de waarde hiervan. Successie-belasting wordt al beschouwd als de meest oneerlijke belastingheffing. Degenen die bij leven géén of onvoldoende aandacht schenken aan de voorkoming hiervan zullen hier dus zelfs dubbel worden getroffen. Het totale heffingspercentage over de waarde van het Spaanse huis zal hierdoor enorm hoog worden. Hoe werkt dit precies? Welke maatregelen kunnen hiertegen worden getroffen? Hebben deze maatregelen ook nadelen? Aan deze vragen wordt in dit artikel de nodige aandacht geschonken.
Welk land mag erfbelasting (successierecht) heffen in een internationale situatie? Spanje, Nederland of allebei?
Voor de vraag of Nederland bevoegd is om successiebelasting te heffen is de woonplaats van de overledene doorslaggevend. Met andere woorden: indien de Nederlandse fiscus van mening is dat de overledene bij zijn overlijden in Nederland woonde, dan acht zij zich bevoegd om over het gehele vermogen van de overledene – waar ook ter wereld gelegen – successiebelasting te heffen. Vertrek uit Nederland (emigratie) lijkt hiervoor de oplossing. Niet direct! De Nederlandse successiewet bepaalt namelijk ook dat emigranten die minder dan 10 jaar weg zijn uit Nederland (toch) worden geacht nog steeds in Nederland te wonen. Voor de Spaanse successiebelasting daarentegen is niet de woonplaats van de overledene, maar de woonplaats van de erfgenaam doorslaggevend. De erfgenaam moet dus in Spanje wonen om te kunnen heffen. Komt dat even goed uit! De erfgenamen van de Nederlander met een huis in Spanje wonen immers meestal in Nederland. Maar helaas, de Spaanse successiewet bepaalt daarna dat een aantal specifieke Spaanse bezittingen altijd zullen worden belast, ongeacht of de erfgenaam buiten Spanje woont. Het gaat daarbij om onder andere banktegoeden (bij Spaanse banken) en – uiteraard – Spaans onroerend goed. De conclusie van het voorgaande luidt dus: de erfgenaam van een Nederlander die op het moment van zijn overlijden in Nederland woonde of die korter dan 10 jaar daarvóór naar Spanje was geëmigreerd, zal in beginsel te maken krijgen met Nederlandse én Spaanse successiebelasting over de waarde van het Spaanse huis.
Regels ter voorkoming van dubbele belasting: geen verdrag, wel eenzijdige (nationale) regeling.
Sommige landen hebben verdragen met elkaar gesloten om (internationale) dubbele belastingheffing te voorkomen. In een dergelijk verdrag spreekt men af wie van de twee landen zich zal “terugtrekken” (als belastingheffende natie), en in welke gevallen dit niet zo zal zijn. Helaas bestaat een dergelijk verdrag tussen Nederland en Spanje niet. De slachtoffers van dubbele heffing rest dan nog één strohalm. Mogelijk bevat de eigen (nationale) wetgeving van die landen een regeling ter voorkoming van dubbele belasting. Zo beschikt Nederland over het zogenaamde “Besluit voorkoming dubbele belasting”. Van “terugtrekken” is hier geen sprake. Beide landen gaan gewoon tot heffing over. Op grond van het voornoemde besluit zal Nederland echter een vermindering geven. Als de overledene daadwerkelijk in Nederland woonde zal bijvoorbeeld het bedrag van de in Spanje geheven successiebelasting in mindering worden gebracht. Als echter het bedrag van de Nederlandse successiebelasting, berekend over de waarde van de Spaanse bezittingen, lager is, dan is dat bedrag in Nederland de maximale vermindering. (Voor de omgekeerde situatie geldt overigens dat Spanje een soortgelijke regeling kent.)
Bij standaard-langstlevende testament biedt de eenzijdige regeling geen soelaas!
In meerdere andere publicaties heb ik uitgelegd dat een Nederlands standaard-langstlevende-testament fiscaal vaak erg ongunstig uitpakt. Één van de oorzaken hiervan is dat juist dit type testament er meestal voor zorgt dat het Nederlandse “Besluit voorkoming dubbele belasting” volkomen onbenut blijft, waardoor de dubbele heffing over het Spaanse huis een feit wordt. De (schaarse) adviseurs die deze problematiek überhaupt signaleren komen meestal met een vruchtgebruik op de Spaanse woning voor de langstlevende echtgenoot als oplossing. Zoals gebruikelijk en mogelijk in Nederland, wordt hierin vaak opgenomen dat de vruchtgebruiker ook kan vervreemden (verkopen), beleggen, herbeleggen en zelfs op de waarde van de goederen kan interen. De wens is immers een echt langstlevende testament te maken: een testament op grond waarvan de langstlevende echtgenoot alle touwtjes in handen krijgt. Voor het Spaanse huis is een dergelijk vruchtgebruik echter geen oplossing. De vruchtgebruiker die tevens “vervreemdings- en verteringsbevoegdheid” heeft wordt in Spanje namelijk fiscaal gelijkgesteld met een eigenaar (en als zodanig belast), en dat is nu juist niet de bedoeling. Testamentaire clausules die hetzelfde resultaat via een omweg proberen te bereiken wacht hetzelfde lot. De oplossing zal dus op een andere wijze vorm moeten krijgen.
R.L. (Renato) Zanardi, notaris in Nederland en estate planner in Spanje
Publicatiedatum 4 oktober 2013/Update 23-11-2016
0 Comments