De stiefoudersituatie: ‘Na het zoet, komt het zuur!’
- On 9 april 2015
Als er jurisprudentie verschijnt die weer eens bewijst dat de waarschuwingen die ik aan de lezers probeer over te brengen niet uit te lucht zijn gegrepen, krijg ik weer nieuwe inspiratie. Inspiratie om hetgeen ‘in rechte’ is bevestigd nogmaals onder de neuzen te wrijven en de eerdere waarschuwing kracht bij te zetten. ‘Herhaling is de kracht van het onderwijs’. Zo heb ik enige tijd geleden al eens geschreven over de problematiek van de bescherming van de tweede echtgenoot in het geval dat het eerdere huwelijk door overlijden is ontbonden. Deze problematiek wordt namelijk sterk onderschat.
De kracht van Nederlandse langstlevende testamenten is mede gelegen in het uitstellen van de aanspraken van de kinderen totdat hun langstlevende ouder ook is overleden. Maar dan hertrouwt de langstlevende ouder en begint het ingewikkeld te worden. De langstlevende ouder maakt wederom een langstlevende testament, maar nu ten behoeve van de nieuwe echtgenoot, en is er dan van overtuigd het ‘wederom’ goed geregeld te hebben. Foutje! Overlijden van de langstlevende ouder maakt de aanspraken van de kinderen op het vermogen van hun eerstoverleden ouder nog steeds direct opeisbaar! Daar doet het ‘nieuwe’ langstlevende testament helemaal niets aan. Zuur!
De ‘stiefouder’ heeft wellicht alle bezittingen op naam gekregen, bijvoorbeeld een mooie Spaanse villa, maar ook de schulden, waaronder dus ook de onmiddellijk geldende verplichting tot betaling van die opeisbare aanspraken. En wat blijkt nu? Er zijn onvoldoende liquide middelen. Het vermogen zit ‘in de stenen’. De bedoeling was dat de langstlevende er zou blijven wonen. Jammer! Het huis moet worden verkocht. De kinderen willen snel vangen. Voor een snelle verkoop moet tegenwoordig in Spanje de vraagprijs flink omlaag. Kapitaalvernietiging dus. Extra zuur!
Vaak zijn de aanspraken van de kinderen ook niet vastgelegd direct na het overlijden van hun eerste ouder. Soms ook wel, maar dan vaak slechts in de toen ingediende Nederlandse successieaangifte die doorgaans niet mede is ondertekend door de kinderen. Het gerechtshof in Den Haag heeft onlangs bevestigd wat wij eigenlijk al wisten, maar wat voor mij de reden was om de lezer hier nogmaals mee lastig te vallen. De kinderen zijn in dat geval volgens het Hof niet gebonden aan de in de aangifte opgenomen waarden en de daaruit voortvloeiende berekening van hun aanspraken. De fiscale waarde en werkelijke waarde van onroerend goed loopt – vooral in Spanje – nog wel eens flink uiteen. De kinderen zijn niet verplicht die fiscale waarden te accepteren als grondslag voor de berekening van hun aanspraken. Het taxeren van onroerend goed per een datum die ver in het verleden ligt is echter iets wat veel discussie en conflicten kan opleveren. Ook hier wordt de stiefouder dan mee opgescheept. Nog zuurder!
Hoe had dit beter gekund? Met andere woorden: hoe had de langstlevende ouder zijn/haar tweede liefde al deze ellende kunnen besparen? Antwoord:
- Na overlijden van de eerste echtgenoot hadden de aanspraken van de kinderen moeten worden vastgelegd in een daartoe bestemd en gezamenlijk ondertekend document, en
- a. de liquide middelen die nodig zijn voor de uitbetaling aan de kinderen dienen te worden gereserveerd, of
b. met de kinderen wordt een nadere overeenkomst gesloten waarin de opeisbaarheid van de aanspraken van de kinderen langer wordt uitgesteld, ook na het overlijden van de langstlevende ouder. Dat gaat vaak prima, als de kinderen daarbij tevens meer zekerheid wordt aangeboden dat hun aanspraken t.z.t. ook daadwerkelijk aan hen worden uitbetaald.
Er zijn dan alleen maar winnaars. Regel dit voor uw echtgenoot! Laat niet na uw vermogen goed na te laten!
Mr. R.L. Zanardi – Notaris/Estateplanner/Spanje-specialist
0 Comments